Dura Vermeer heeft als missie om duurzaam te bouwen en daarom willen ze de CO2-uitstoot halveren in 2030 en tot nul terugbrengen in 2050. Dat krijg je niet voor elkaar door te blijven doen wat je al deed, dus is het bouwbedrijf druk bezig met innoveren. Eén van de duurzame nieuwe concepten is Aer, een woonconcept op basis van houtbouw waarin zoveel mogelijk duurzame innovaties worden verwerkt. We spraken met Maurice Hadderingh, de bevlogen innovatiemanager en kartrekker van het project. Hij ziet overal mogelijkheden om CO2 te besparen, maar hij is ook realist. ‘We moesten gewoon érgens beginnen.’
In Apeldoorn leidt Maurice ons rond in de Aer woningen die Dura Vermeer daar als pilot heeft neergezet en die twee jaar kunnen blijven staan. Een ervan is keurig ingericht; in het andere mag worden geëxperimenteerd met nieuwe materialen. Hij wijst ons op de onderdelen die al zijn veranderd sinds de bouw. Zo is er getest met verschillende materialen in de plafonds en met circulair sanitair en biobased wandbekleding in de badkamer. De stalen binnendeurkozijnen worden binnenkort vervangen door een duurzamere variant. Ook is de installatie aangepast, omdat de ventilatiewarmtepomp in de praktijk toch wat te weinig vermogen had.
Sessies met leveranciers
In de pilothuizen zijn in totaal 168 aandachtspunten geïdentificeerd, vertelt Maurice. ‘Dat zijn niet alleen punten waarop het minder duurzaam is dan we willen, er zijn er ook bij die het financieel onaantrekkelijker maken. Mijn tactiek is dat je gewoon moet beginnen en dan verbeteren en verbeteren en verbeteren. Als je alles wilt uitdenken voor je begint, kom je nooit verder.’
We produceren niet zelf, maar we hebben wel de verantwoordelijkheid naar ons toegetrokken, tot op de laatste boutMaurice Hadderingh
Heel Aer is uitgedacht samen met partners, vertelt Maurice. ‘We hebben structurele langdurige samenwerkingen. Samen hebben we sessies gehouden waarin ze actief hebben meegedacht over hoe het beter kon.’ Dat ging vaak over heel praktische zaken. Zo moet de partner voor de keukens meedenken over de module waar die keuken in zit en die als eerste op zijn plek wordt gezet. ‘Maar wat als je die module begint te takelen en een keukenkastje vliegt open? Die opmerking komt dan van een partij waarvan je het helemaal niet had verwacht. Door op die manier samen te werken hebben we veel mogelijke problemen al op voorhand verholpen.’
De Virtual Factory
Het belang van de partners wordt benadrukt door het feit dat de bouwer heel anders met hen samenwerkt dan andere industriële bouwers. Dura Vermeer heeft namelijk geen eigen fabriek, maar laat alles door de toeleveranciers produceren en afleveren, waarna ze het zelf on site in elkaar zetten. Om dat goed en efficiënt voor elkaar te krijgen hebben ze de woningconcepten gedigitaliseerd in hun Virtual Factory. ‘Digitalisatie staat centraal’, stelt Maurice. ‘We produceren niet zelf, maar we hebben wel de verantwoordelijkheid naar ons toegetrokken, tot op de laatste bout.’
Dat ze geen eigen fabriek hebben vindt Maurice vooral een kracht. Het stelt Dura Vermeer in staat om nieuwe productiemethoden of bouwmaterialen snel te implementeren. ‘Als er bijvoorbeeld een nieuw biobased isolatiemateriaal wordt uitgevonden, dan kunnen we dat snel toepassen. Wij hoeven daar geen geoliede machine voor te verstoren doordat we een productielijn moeten aanpassen. Wij kunnen makkelijk optimaal profiteren van innovaties van onze partners. Want een vloerenfabrikant wordt wakker met een mooi idee over een vloer. Wij niet, wij zijn bouwers. Zij innoveren daarin, en wij stellen vervolgens het geheel samen. De vraag is groot, en dus we hebben alle expertise nodig die we kunnen krijgen.’
Sociale huur
Aer is een woningconcept op basis van twee kant-en-klare modules met daarin de keuken, badkamer, trappenhuis en de installaties. Die worden als eerste neergezet, waarna er omheen nog verschillende kamers worden gemonteerd en het dak erop gezet. In principe is rond die modules alles mogelijk, maar om de productie efficiënt te houden moet ook dat natuurlijk zoveel mogelijk worden gestandaardiseerd.
Het bouwbedrijf wil dit jaar rustig beginnen met de 50 Aer woningen die nu al in de portefeuille zitten. Dan willen ze dat aantal verdubbelen in 2026, waarna ze van dit type maximaal 200 woningen gaan bouwen op jaarbasis. Daarbij richten ze zich vooral op sociale huur, lage middenhuur en sociale koop. ‘Daar zit het grootste tekort, en we willen bouwen wat nodig is’, geeft Maurice aan. Daarnaast werken ze aan assortimentsuitbredingen voor andere marktsegmenten, en daarmee proberen ze de komende jaren op te schalen naar een maximumcapaciteit van rond de 1500 woningen per jaar.
We willen bouwen wat nodig isMaurice Hadderingh
HSB en beton
In Aer maakt Dura Vermeer gebruik van houtskeletbouw. Bij alles wordt nagedacht over hoe het zo duurzaam mogelijk gemaakt kan worden. Maximaal losmaakbaar en met zo min mogelijk CO2-uitstoot. Maar daarbij blijft Maurice wel realistisch. Zo kwam bijvoorbeeld ook de vraag op of de vloer op de begane grond niet ook van hout moest zijn. ‘Dat is helemaal uitgedacht en uitgeëngineerd’, vertelt hij. ‘Maar toepassen durven we nu nog niet aan, onder andere vanwege de stijgende grondwaterstanden. Daarom is een deel van de vloer nu nog gemaakt van beton. Dat is niet wat we willen voor de lange termijn, maar voor nu wel realistisch.’ Het middelste deel van de woning heeft echter een vloer van biobased composiet. ‘Dat is echt onderscheidend en innovatief’, voegt hij toe.
Zoals het altijd wordt gedaan
De manier waarop het woningconcept steeds scherper wordt neergezet en er steeds wordt geleerd van de ervaringen, blijkt onder andere uit wat er standaard op het dak ligt.
Als het om het dak gaat komt Aer op dit moment in twee smaken: een plat en een hellend dak. Op het platte dak is een groen dak de standaard. Een groen hellend dak ligt ook op de plank, geeft Maurice aan. ‘Dat is alleen complex en het drijft daardoor de prijs op. Dus zijn het nog dakpannen, maar onze voorkeur ging uit naar hergebruikte dakpannen. In nieuwbouw worden die nog nauwelijks gebruikt, en het vraagt ook heel wat van ons om ze beschikbaar te maken. Maar de productie van een dakpan is heel CO2-intensief, en het gebruik van tweedehands geeft maar liefst 96 procent besparing. Ook als die dakpannen van de slooplocatie in de Achterhoek eerst naar Limburg worden vervoerd voor verwerking en opslag en daarna naar Groningen waar ze weer op een woning komen te liggen.’
Toch liggen in Apeldoorn nog nieuwe pannen, vertelt Maurice een beetje beschaamd. ‘Dat ging verkeerd. In de snelheid van het regelen werd dat even gedaan zoals het altijd werd gedaan. Maar daarom hebben we die hergebruikte dakpannen nu standaard gemaakt. Dat is één van de dingen die we hebben geleerd van deze pilot. Zo leren we steeds meer en zo halen we er steeds wat CO2 vanaf’, sluit hij af. Hij straalt erbij als hij het zegt, want precies daarvoor heeft hij getekend toen hij deze baan aannam.
